Handleiding_BSM_Rovict_UVA
1.0 Burgerschap in het onderwijs 1.1 Burgerschap en onderwijs
Van scholen wordt verwacht dat ze actief bijdragen aan de ontwikkeling van burgerschap bij leerlingen. Scholen geven daar al op velerlei manieren vorm aan. Denk bijvoorbeeld aan de pedagogische opdracht van de school, leerlingeninspraak of de maatschappelijke stage. Er is niet één manier de beste of voor alle situaties geschikt. De wettelijke opdracht regelt bovendien niet hoe scholen burgerschap moeten bevorderen, maar formuleert wel de opdracht dat scholen een invulling geven aan het burgerschapsonderwijs van hun leerlingen en daarover verantwoording afleggen. Er zijn verschillende redenen waarom juist scholen iets kunnen toevoegen aan burgerschapsonderwijs. Scholen zijn een autoriteit op het gebied van leren, maar ook een plek van grote diversiteit. Scholen zijn daarom een goede oefenplek voor leerlingen op het gebied van burgerschap. Daarnaast is een groot voordeel dat scholen bijna alle minderjarigen bereiken en dat de duur van het onderwijs langer is dan dat van andere instituten. 1 Scholen hebben door deze eigenschappen de mogelijkheid de burgerschapscompetenties van leerlingen te verbeteren, maar ook de mogelijkheid om gelijke democratische kansen te vergroten. 1.2 Wettelijk kader Sinds 1 februari 2006 is de Wet Bevordering actief burgerschap en sociale integratie opgenomen in de sectorwetten voor primair en voortgezet onderwijs en expertisecentra. Scholen zijn sindsdien dus wettelijk verplicht aandacht te besteden aan burgerschapsonderwijs. In augustus 2021 is deze burgerschapsopdracht verduidelijkt. De wetsartikelen 2 luiden als volgt: “ Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op: - het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens; en - het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving. - het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het derde lid, onder c, genoemde verschillen .”
1 B. Eidhof. Handboek Burgerschapsonderwijs: Voor het voortgezet onderwijs. ProDemos.
2 (Bron: Staadsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2021, 320 )
5
Made with FlippingBook Digital Proposal Maker