Handleiding_BSM_Rovict_UVA
De Inspectie van het Onderwijs betrekt sinds 2006 de invulling die scholen aan burgerschap geven bij het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Sinds augustus 2021 is het inspectietoezicht als volgt: Bij het toezicht hanteert de inspectie geen ‘eigen’ eisen; alleen de wet is uitgangspunt, die bevat minimumeisen. Dat betekent dat zolang scholen aan wettelijke eisen 3 voldoen, invullingen gekozen kunnen worden die passen bij de school. De wettelijke eisen zijn in de standaarden verwerkt en deze zijn hieronder weergegeven. a. De inspectie stelt vast of het onderwijs doelgericht, samenhangend en herkenbaar is, en de school de leerresultaten op betrouwbare en inzichtelijke manier in kaart brengt. b. De inspectie stelt vast of het onderwijs gericht is op bevordering van basiswaarden en sociale en maatschappelijke competenties, en uitgaat van het uitgangspunt van gelijke behandeling van gelijke gevallen. c. De inspectie stelt vast of het bestuur zorgdraagt voor een schoolklimaat dat in overeenstemming is met de basiswaarden, waarin leerlingen oefenmogelijkheden wordt geboden en voor een veilig, inclusief schoolklimaat waarin allen zich geac cepteerd voelen.” 1.3 Opbrengstgericht werken aan burgerschapsonderwijs Scholen zijn dus wettelijk gezien verplicht de opbrengsten van het burgerschapsonderwijs te evalueren, om op die manier het burgerschapsonderwijs af te stemmen op de leerbehoefte van leerlingen en meer inzicht te krijgen in de punten waarop verdere ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs mogelijk of nodig is. Deze benadering wordt ook wel een opbrengstgerichte aanpak genoemd. Een opbrengstgerichte benadering in het onderwijs is bewezen effectief in het cognitieve kerncurriculum – dat wil zeggen: bij vakken zoals lezen, rekenen en spellen – en is in potentie ook een effectieve aanpak om de stagnerende ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs te doorbreken 4 . Opbrengstsgericht werken aan burgerschap geeft leraren inzicht in de competenties van de leerlingen en helpt hen bij het aanpassen van het curriculum op wat de leerlingen nodig hebben, in plaats van deze keuzes te baseren op intuïtie of ervaringen. Dit verbetert de resultaten van de leerlingen, maar optimaliseert ook de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs zelf. Echter, de effectiviteit van een opbrengstgerichte aanpak in burgerschapsonderwijs is nog onvoldoende onderzocht. 1.4 Waarom is het meten van burgerschap belangrijk voor uw school? De wettelijke opdracht tot bevordering van burgerschap vraagt het volgende van scholen: 1. Het ontwikkelen van een visie op basis van een analyse van de huidige situatie in de school. 2. Het op planmatige wijze realiseren van de visie. 3. Het evalueren van de lopende processen, als de school eenmaal aan de slag is. Om de effectiviteit van het burgerschapsonderwijs op school te bepalen, is het nodig om de effecten van het gegeven onderwijs op de leerlingen inzichtelijk te maken. Dat kan met het meetinstrument Burgerschap Meten. Burgerschap Meten kan ondersteunend zijn voor de ontwikkeling van burgerschapsonderwijs op school en kan behulpzaam zijn in het gesprek over burgerschapsonderwijs op school: wat zijn belangrijke aspecten van burgerschap, wat wordt op school belangrijk gevonden, hoe wordt gedacht over de burgerschapscompetenties van de leerlingen, en in welk onderwijsaanbod wordt voorzien? De resultaten over de burgerschapscompetenties van leerlingen kunnen helpen om antwoord te geven op deze vragen. Het kan ook inspireren tot het bepalen van wenselijke veranderingen in het onderwijsaanbod. Uiteraard kan herhaalde afname hepen bij het evalueren van processen die op school in gang worden gezet.
3 www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/burgerschap/wettelijke-opdracht 4 Hoek, L., Munniksma, A., & Dijkstra, A. B. (2022). Improving citizenship competences: Towards an output-driven approach in citizenship education. Journal of Social Science Education 21(3). https://doi.org/10.11576/jsse-4303
6
Made with FlippingBook Digital Proposal Maker