Handleiding_BSM_Rovict_UVA

Deze interactieve publicatie is gemaakt met FlippingBook, een online streamingdienst voor PDF's. Geen downloads, geen wachttijd. Open de publicatie en begin meteen te lezen!

Burgerschap Meten Handleiding primair en voortgezet onderwijs Versie april ’23

Inhoud en tekst Universiteit van Amsterdam Rovict

Software en vormgeving Rovict & OIG

Inhoud Inleiding...................................................................................................................................................... 4 Leeswijzer................................................................................................................................................... 4 1.0 Burgerschap in het onderwijs .............................................................................................................. 5 1.1 Burgerschap en onderwijs ............................................................................................................... 5 1.2 Wettelijk kader................................................................................................................................. 5 1.3 Opbrengstgericht werken aan burgerschapsonderwijs................................................................... 6 1.4 Waarom is het meten van burgerschap belangrijk voor uw school? .............................................. 6 2.0 Definities en meting............................................................................................................................. 7 2.1 Burgerschap, sociale taken en burgerschapscompetenties ............................................................ 7 2.2 Basiswaarden ................................................................................................................................... 8 2.3 Schoolklimaat................................................................................................................................... 8 2.4 Meetinstrument Burgerschap Meten .............................................................................................. 9 3.0 Afname leerling vragenlijst Burgerschap Meten ............................................................................... 13 3.1 Randvoorwaarden afname ............................................................................................................ 13 3.2 Het invullen van de vragenlijsten................................................................................................... 14 4.0 Inloggen applicatie Burgerschap Meten ............................................................................................ 15 4.1 Inlog applicatie............................................................................................................................... 15 4.2 Onderzoeken (vragenlijst inzien en uitzetten)............................................................................... 16 4.3 Dashboards en rapportages inzien op schoolniveau ..................................................................... 17 4.4 Schooloverzicht in pdf.................................................................................................................... 18 4.5 Het Schooldashboard..................................................................................................................... 19 4.5 Analyse door filtering en selectie................................................................................................... 21 4.6 Dashboards en rapportages inzien op bestuursniveau ................................................................. 22 4.7 Bestuursoverzicht in pdf ................................................................................................................ 22 4.8 Het bestuursdashboard ................................................................................................................. 23 4.9 Analyse door filtering en selectie................................................................................................... 25 4.9.1 Het belang van context ............................................................................................................... 25 5.0 Gebruikers aanmaken ........................................................................................................................ 26 6.0 Training Burgerschapscompetenties in kaart m.b.v. BSM................................................................. 28 Bijlage 1: voorbeeld ouderbrief ........................................................................................................... 29

2

Het instrument Burgerschap Meten is ontwikkeld door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam. D it onderzoek is gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek NRO (40.5.18540.099).

Zonder schriftelijke toestemming van de auteurs mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk/fotokopie of anderszins.

Maart 2023

Rovict / Universiteit van Amsterdam

3

Inleiding Burgerschap Meten is een gestandaardiseerde leerlingvragenlijst waarmee burgerschaps competenties van leerlingen van groep 7 en 8 in het (speciaal) basisonderwijs, cluster 3 en 4 en leerjaar 1, 2 en 3 in het voortgezet onderwijs (alle niveaus) in kaart kunnen worden gebracht. De resultaten geven een beeld van de competenties van leerlingen op het niveau van de school en op het niveau van de groep of klas. De resultaten zijn te gebruiken bij de ontwikkeling en evaluatie van burgerschapsonderwijs op school. Het meetinstrument is niet gekoppeld aan een bepaalde methode of invulling van burgerschap. Het kan daarom worden gebruikt ongeacht de manier waarop een school aandacht besteedt aan burgerschap. Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt een conceptuele onderbouwing van burgerschap in het onderwijs gegeven en wordt het belang van een meetinstrument uitgelegd. In hoofdstuk 2 wordt uitgelegd welke invulling aan burgerschapscompetenties wordt gegeven. Hoofdstuk 3 betreft de voorbereiding op de afname, aandachtspunten en randvoorwaarden voor de afname. In hoofdstuk 4 wordt een uitleg gegeven over het gebruik van de applicatie en het resultatendashboard. In hoofdstuk 5 leer je hoe je extra gebruikers kunt aanmaken. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op het belang van goede training en implementatie van de applicatie.

De applicatie is ondergebracht op het platform Nationale Onderwijs Monitors.

Voor vragen over de applicatie en/of inhoudelijke vragen over Burgerschap Meten kun je terecht bij.

ROVICT Bel ons: 035-6039080 Mail ons: support@rovict.nl

4

1.0 Burgerschap in het onderwijs 1.1 Burgerschap en onderwijs

Van scholen wordt verwacht dat ze actief bijdragen aan de ontwikkeling van burgerschap bij leerlingen. Scholen geven daar al op velerlei manieren vorm aan. Denk bijvoorbeeld aan de pedagogische opdracht van de school, leerlingeninspraak of de maatschappelijke stage. Er is niet één manier de beste of voor alle situaties geschikt. De wettelijke opdracht regelt bovendien niet hoe scholen burgerschap moeten bevorderen, maar formuleert wel de opdracht dat scholen een invulling geven aan het burgerschapsonderwijs van hun leerlingen en daarover verantwoording afleggen. Er zijn verschillende redenen waarom juist scholen iets kunnen toevoegen aan burgerschapsonderwijs. Scholen zijn een autoriteit op het gebied van leren, maar ook een plek van grote diversiteit. Scholen zijn daarom een goede oefenplek voor leerlingen op het gebied van burgerschap. Daarnaast is een groot voordeel dat scholen bijna alle minderjarigen bereiken en dat de duur van het onderwijs langer is dan dat van andere instituten. 1 Scholen hebben door deze eigenschappen de mogelijkheid de burgerschapscompetenties van leerlingen te verbeteren, maar ook de mogelijkheid om gelijke democratische kansen te vergroten. 1.2 Wettelijk kader Sinds 1 februari 2006 is de Wet Bevordering actief burgerschap en sociale integratie opgenomen in de sectorwetten voor primair en voortgezet onderwijs en expertisecentra. Scholen zijn sindsdien dus wettelijk verplicht aandacht te besteden aan burgerschapsonderwijs. In augustus 2021 is deze burgerschapsopdracht verduidelijkt. De wetsartikelen 2 luiden als volgt: “ Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op: - het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens; en - het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving. - het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het derde lid, onder c, genoemde verschillen .”

1 B. Eidhof. Handboek Burgerschapsonderwijs: Voor het voortgezet onderwijs. ProDemos.

2 (Bron: Staadsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2021, 320 )

5

De Inspectie van het Onderwijs betrekt sinds 2006 de invulling die scholen aan burgerschap geven bij het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Sinds augustus 2021 is het inspectietoezicht als volgt: Bij het toezicht hanteert de inspectie geen ‘eigen’ eisen; alleen de wet is uitgangspunt, die bevat minimumeisen. Dat betekent dat zolang scholen aan wettelijke eisen 3 voldoen, invullingen gekozen kunnen worden die passen bij de school. De wettelijke eisen zijn in de standaarden verwerkt en deze zijn hieronder weergegeven. a. De inspectie stelt vast of het onderwijs doelgericht, samenhangend en herkenbaar is, en de school de leerresultaten op betrouwbare en inzichtelijke manier in kaart brengt. b. De inspectie stelt vast of het onderwijs gericht is op bevordering van basiswaarden en sociale en maatschappelijke competenties, en uitgaat van het uitgangspunt van gelijke behandeling van gelijke gevallen. c. De inspectie stelt vast of het bestuur zorgdraagt voor een schoolklimaat dat in overeenstemming is met de basiswaarden, waarin leerlingen oefenmogelijkheden wordt geboden en voor een veilig, inclusief schoolklimaat waarin allen zich geac cepteerd voelen.” 1.3 Opbrengstgericht werken aan burgerschapsonderwijs Scholen zijn dus wettelijk gezien verplicht de opbrengsten van het burgerschapsonderwijs te evalueren, om op die manier het burgerschapsonderwijs af te stemmen op de leerbehoefte van leerlingen en meer inzicht te krijgen in de punten waarop verdere ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs mogelijk of nodig is. Deze benadering wordt ook wel een opbrengstgerichte aanpak genoemd. Een opbrengstgerichte benadering in het onderwijs is bewezen effectief in het cognitieve kerncurriculum – dat wil zeggen: bij vakken zoals lezen, rekenen en spellen – en is in potentie ook een effectieve aanpak om de stagnerende ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs te doorbreken 4 . Opbrengstsgericht werken aan burgerschap geeft leraren inzicht in de competenties van de leerlingen en helpt hen bij het aanpassen van het curriculum op wat de leerlingen nodig hebben, in plaats van deze keuzes te baseren op intuïtie of ervaringen. Dit verbetert de resultaten van de leerlingen, maar optimaliseert ook de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs zelf. Echter, de effectiviteit van een opbrengstgerichte aanpak in burgerschapsonderwijs is nog onvoldoende onderzocht. 1.4 Waarom is het meten van burgerschap belangrijk voor uw school? De wettelijke opdracht tot bevordering van burgerschap vraagt het volgende van scholen: 1. Het ontwikkelen van een visie op basis van een analyse van de huidige situatie in de school. 2. Het op planmatige wijze realiseren van de visie. 3. Het evalueren van de lopende processen, als de school eenmaal aan de slag is. Om de effectiviteit van het burgerschapsonderwijs op school te bepalen, is het nodig om de effecten van het gegeven onderwijs op de leerlingen inzichtelijk te maken. Dat kan met het meetinstrument Burgerschap Meten. Burgerschap Meten kan ondersteunend zijn voor de ontwikkeling van burgerschapsonderwijs op school en kan behulpzaam zijn in het gesprek over burgerschapsonderwijs op school: wat zijn belangrijke aspecten van burgerschap, wat wordt op school belangrijk gevonden, hoe wordt gedacht over de burgerschapscompetenties van de leerlingen, en in welk onderwijsaanbod wordt voorzien? De resultaten over de burgerschapscompetenties van leerlingen kunnen helpen om antwoord te geven op deze vragen. Het kan ook inspireren tot het bepalen van wenselijke veranderingen in het onderwijsaanbod. Uiteraard kan herhaalde afname hepen bij het evalueren van processen die op school in gang worden gezet.

3 www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/burgerschap/wettelijke-opdracht 4 Hoek, L., Munniksma, A., & Dijkstra, A. B. (2022). Improving citizenship competences: Towards an output-driven approach in citizenship education. Journal of Social Science Education 21(3). https://doi.org/10.11576/jsse-4303

6

Hierbij wordt benadrukt dat de school eigenaar is van de resultaten. Alleen de school bepaalt óf en in hoeverre de resultaten van de school worden gedeeld met derden. De resultaten van alle scholen samen worden uitsluitend geanonimiseerd gebruikt voor onderlinge vergelijking van scholen via de applicatie Burgerschap Meten en voor verder onderzoek. Demografische vragen zijn bedoeld om in geanonimiseerd vervolgonderzoek vergelijkingen tussen groepen leerlingen mogelijk te maken. Deze gegevens worden niet gebruikt voor analyses van individuele leerlingen en vormen dus geen bedreiging voor de anonimiteit.

2.0 Definities en meting 2.1 Burgerschap, sociale taken en burgerschapscompetenties

De Onderwijsraad definieert burgerschap als de bereidheid en het vermogen van mensen om actief deel uit te maken van een gemeenschap. 5 In Nederland gaat het dan om een democratische en pluriforme samenleving. De stap van een algemene definitie van burgerschap naar het meetbaar maken van burgerschap is groot. Om die stap te kunnen zetten hebben de ontwikkelaars van het meetinstrument enkele keuzes gemaakt. Zo is er nadrukkelijk voor gekozen om uit te gaan van de alledaagse leefwereld van leerlingen. Voor welke sociale opgaven of taken staan leerlingen in hun dagelijkse leven? En wat moeten ze kunnen om daarmee adequaat om te gaan? De ontwikkelaars wilden geen meetinstrument ontwikkelen dat enkel gericht zou zijn op ‘toekomstig burgerschap’. Leerlingen nemen immers deel aan het maatschappelijk leven en zijn dus feitelijk al burger. Ook hebben de ontwikkelaars besloten om burgerschapscompetenties te bevragen bij de leerling, omdat een competentie niet altijd zichtbaar voor de ander is. In hoeverre bezitten leerlingen de kennis en – naar hun eigen oordeel – de attituden en vaardigheden om sociale taken adequaat te kunnen uitvoeren? Sociale taken zijn taken die leerlingen in een democratische samenleving moeten kunnen vervullen. Voor het ontwikkelen van een instrument voor het meten van burgerschap zijn de sociale taken die leerlingen in hun dagelijks leven moeten kunnen vervullen als startpunt genomen. Mede op basis van een uitgebreide literatuurstudie 6 zijn vier sociale taken geselecteerd: 1. Democratisch handelen: het aanvaarden van en bijdragen aan een democratische samenleving. 2. Maatschappelijk verantwoord handelen : medeverantwoordelijkheid nemen voor de leefgemeenschappen waartoe men behoort. 3. Omgaan met conflicten: betreft (lichte) conflictsituaties of belangentegenstellingen waarbij de leerling zelf ‘partij’ is. 4. Omgaan met verschillen : bij ‘verschillen’ gaat het hier om sociale, culturele, religieuze en uiterlijke verschillen. De burgerschapscompetenties van leerlingen worden gezien als het vermogen van leerlingen om adequaat te handelen in de sociale situaties waar ze binnen een democratische samenleving deel van uit maken. Burgerschapscompetenties bestaan uit het hebben van bepaalde kennis, attituden en vaardigheden: - Kennis : het weten, begrijpen en inzicht hebben in wat je het beste kunt doen met betrekking tot de vier sociale taken. - Attitude: het vinden (meningen), willen, bereid zijn om… ten aanzien van de vier sociale taken. - Vaardigheid: de inschatting van de eigen vaardigheid voor de vier sociale taken.

5 Onderwijsraad (2003). Onderwijs en burgerschap. Advies. Den Haag: Onderwijsraad. 6 Dam, G. ten, Volman, M., Westerbeek, K., Wolfram, P., & Ledoux, G., m.m.v. Peschar, J. (2003). Sociale competentie langs de meetlat. Den Haag: Transferpunt Onderwijsachterstanden; Dam, G. ten, & Volman, M. (2007). Educating for adulthood or for citizenship: social competence as an educational goal. European Journal of Education, 42 (2), 281-298.

7

2.2 Basiswaarden Scholen hebben ook als taak om leerlingen respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat bij te brengen. De basiswaarden van de democratische rechtsstaat zijn onderdeel van het inspectietoezicht. Het gaat om de volgende acht basiswaarden 7 : 1.Vrijheid van meningsuiting: iedereen mag zijn of haar geloof uitdragen, of zijn of haar mening aan anderen voorhouden. Daarbij moet je je wel houden aan de wet. 2.Het gelijkheidsbeginsel: dit houdt in dat mensen van gelijke waarde zijn, ongeacht zijn of haar denkbeelden en geloof. Dit betekent niet dat men alle denkbeelden of gebruiken zelf waardevol vindt, maar wel dat mensen met andere denkbeelden en gebruiken niet minder waard zijn dan jij, of dan jouw groep. 3.Begrip voor anderen: er wordt geprobeerd te begrijpen waarom mensen of groepen bepaalde denkbeelden of gebruiken hebben. 4.Verdraagzaamheid: de mening of het gedrag van een ander wordt geaccepteerd, ook als dat tegen een eigen mening ingaat. Er wordt elkaar de ruimte gegeven om een eigen mening of gedrag te hebben, waarbij men zich wel aan de wet houdt. 5.Afwijzen van onverdraagzaamheid: onverdraagzaamheid is het tegenovergestelde van tolerantie. Het betekent dat er wordt gevonden dat andere mensen of groepen, dingen waar men het niet mee eens is, niet zouden mogen denken of doen; en dat men het niet nodig vindt dat ieder de ruimte krijgt om zo’n mening of zulk gedrag te hebben. 6.Afwijzen van discriminatie: discriminatie betekent dat mensen of groepen bij anderen achtergesteld worden, dat er wordt gevonden dat er voor mensen met andere denkbeelden of gebruiken geen ruimte hoeft te zijn, of dat die denkbeelden of gebruiken misschien zelfs verboden moeten worden. 7.Autonomie: iedereen kan zelf bepalen wie hij/zij wil zijn en hoe hij/zij zijn/haar leven wil leiden. Ieder is dus vrij om zelf te bepalen welke denkbeelden of welk geloof voor hem/haar belangrijk is. Daarbij moet je je wel houden aan de wet. 8.Verantwoordelijkheidsbesef: mensen willen verantwoordelijkheid nemen voor wat ze zeggen en doen. Daarbij wordt geprobeerd om rekening te houden met wat dat voor anderen betekent. Het is belangrijk dat er wordt geprobeerd anderen niet te schaden en dat men de samenleving en de democratie wil helpen om goed te functioneren. Hoe dat wordt gedaan, mag iedereen zelf weten. 2.3 Schoolklimaat Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat het schoolklimaat, en in het bijzonder een open klasklimaat voor discussie, positief samenhangt met burgerschapscompetenties van leerlingen 8910 . Voor het bevorderen van burgerschapscompetenties onder leerlingen is het daarom van belang om een schoolse context te creëren waarin leerlingen zich gezien en geaccepteerd voelen, waarin ze zichzelf kunnen zijn en waarin ze ruimte hebben om kennis te maken met de samenleving en verschillen in normen, waarden en omgangsvormen. Deze schoolklimaat vragen brengt in kaart hoe leerlingen en leraren op school met elkaar omgaan en hoe leerlingen onderling met elkaar omgaan.

7 Memorie van Toelichting bij Wet tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs, (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2019-2020 8 Claes, E., Maurissen, L., & Havermans, N. (2017). Let’s talk politics: Which individual and classroom compositional characteristics matter in classroom discussions? YOUNG, 25(4), 18S-35S. https://doi.org/10.1177/1103308816673264 9 Coopmans, M., Ten Dam, G., Dijkstra, A. B., & Van der Veen, I. (2020). Towards a comprehensive school effectiveness model of citizenship education: An empirical analysis of secondary schools in The Netherlands. Social Sciences, 9(9), 157. https://doi.org/10.3390/socsci9090157 10 Maurissen, L., Claes, E., & Barber, C. (2018). Deliberation in citizenship education: How the school context contributes to the development of an open classroom climate. Social Psychology of Education, 21(4), 951 – 972. https://doi.org/10.1007/s11218-018-9449-7

8

2.4 Meetinstrument Burgerschap Meten In het meetinstrument Burgerschap Meten zijn burgerschapscompetenties opgebouwd rond de vier sociale taken (democratisch handelen, maatschappelijk verantwoord handelen, omgaan met conflicten, en omgaan met verschillen). Voor iedere sociale taak is nagegaan wat de competentie is die leerlingen daarvoor nodig hebben. In Tabel 1 (Definitiematrix) is de invulling van de componenten van burgerschapscompetenties van leerlingen voor alle vier de sociale taken weergegeven. Burgerschapscompetenties worden gemeten met de vragenlijst die door leerlingen zelf wordt ingevuld. De afnametijd van deze vragenlijst is afhankelijk van de gekozen variant. De afname van de volledige vragenlijst duurt 45 tot 60 minuten. De afname zonder het onderdeel vaardigheden duurt 40 tot 55 minuten, net zoals de afname zonder schoolklimaat. De afname van de vragenlijst zonder zowel burgerschapsvaardigheid als schoolklimaat duurt 35 tot 50 minuten. De vragenlijst is opgebouwd rond de drie componenten (kennis, attituden en vaardigheden), waarbinnen naar elk van de vier sociale taken wordt gevraagd. Elke component kent een eigen type vraagstelling. De vragen, evenals de volgorde waarin de vragen worden gesteld, zijn voor alle leerlingen hetzelfde. In Tabel 2 (Meetinstrument Burgerschap Meten) is een overzicht gegeven van de componenten, vraagwijze, antwoordmogelijkheden en voorbeeldvragen. Achtergrondkenmerken De vragenlijst voor leerlingen bevat zeven vragen over de achtergrond van leerlingen. Hieronder wordt kort besproken welke demografische kenmerken worden gevraagd, met daarbij een korte theoretische toelichting 11 : 1. Leeftijd: er wordt een positieve samenhang gezien tussen burgerschapskennis en leeftijd. Leerlingen in het voortgezet onderwijs scoren hoger op kennis dan leerlingen in het primair onderwijs. 2. Cognitief prestatieniveau: er wordt gevraagd naar het huidige opleidingsniveau van de leerlingen. Een hoger cognitief niveau hangt sterk samen met burgerschapskennis. Daarnaast laat cognitief niveau ook kleine, positieve effecten zien voor attitude en vaardigheid. 3. Sekse: eerder onderzoek toont aan dat meisjes gemiddeld hoger scoren op alle componenten van burgerschapscompetenties en op bijna alle subschalen. 4. Migratieachtergrond en gesproken taal thuis : in het verleden werd gevonden dat leerlingen met een migratieachtergrond hoger scoorden op de componenten vaardigheden en attitude, en lager op de kenniscomponent. 5. Sociaaleconomisch milieu: het sociaaleconomisch milieu wordt gebaseerd op het onderwijsniveau van de ouders. Leerlingen uit hogere sociale milieus scoorden hoger op kennis dan leerlingen uit lagere sociale milieus. Naast de vragen op leerlingniveau, wordt er ook informatie gevraagd over de school zelf. Deze vragen gaan bijvoorbeeld over de urbanisatiegraad en denominatie van de school. Kennisvragen Leerlingen van het basisonderwijs beantwoorden 27 kennisvragen en leerlingen van het voortgezet beantwoorden 45 kennisvragen. Deze vragen gaan bijvoorbeeld over democratie, sociale leefregels en het omgaan met onderlinge verschillen. Bij de kennisvragen wordt de leerling gevraagd wat zij over een bepaald onderwerp weten en gaat het om de juiste keuze uit drie antwoordalternatieven. Per schaal wordt vervolgens een gemiddelde score berekend. Als leerlingen alle kennisvragen van een schaal fout hebben, behalen zij een score van 0%. Wanneer ze alles goed hebben, is de getoonde score in de overzichten 100%.

11 Ledoux, G., Geijsel, F., Reumerman, R., & Dam, G. T. (2011). Burgerschapscompetenties van jongeren in Nederland. Pedagogische Studiën , 88 (1), 3-22.

9

Attitudevragen Leerlingen uit zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs vullen 34 attitudevragen in. Hierbij wordt aan leerlingen gevraagd hoe zij denken over onderwerpen zoals het luisteren naar een ander, verschillen tussen mensen en afspraken in het land. Enkele attitudevragen meten sociale wenselijkheid. Bij de attitudevragen geeft de leerling antwoord op de vraag: ‘Hoe goed past een uitspraak bij jou?’. De leerling kan kiezen uit vier antwoordalternatieven in welke mate een uitspraak bij hem/haar past. Basiswaarden De leerlingen vullen 34 vragen in die de attituden ten aanzien van de acht basiswaarden van de democratische rechtstaat (zie paragraaf 2.2) meten. De leerlingen geven weer aan hoe goed een uitspraak bij hen past en kunnen daarbij kiezen uit vier antwoordalternatieven. Schoolklimaat Zestien attitudevragen gaan over het schoolklimaat (zie paragraaf 2.3). Er wordt de leerling gevraagd hoe goed bepaalde uitspraken bij hun school passen. Leerlingen kunnen daarbij kiezen uit vier antwoordalternatieven. Vaardigheidsvragen Leerlingen vullen 22 vaardigheidsvragen in. Bij de vaardigheidsvragen wordt de leerling gevraagd hoe goed hij/zij is in bijvoorbeeld het nemen van beslissingen, het omgaan met anderen en het oplossen van conflicten. Leerlingen geven op een vierpuntsschaal aan hoe vaardig ze ergens in zijn.

10

Tabel 1: Definitiematrix

Kennis

Attitude

Vaardigheid

Een leerling die beschikt over deze kennis…

Een leerling die beschikt over deze attitude…

Een leerling die beschikt over deze vaardigheid…

Democratisch handelen Het aanvaarden van en bijdragen aan een democratische samenleving.

Weet wat democratische principes zijn en wat het handelen volgens die principes inhoudt: *(grond)rechten * het horen van ieders stem etc.

Wil recht doen aan iedereen, ieders stem horen, dialoog aangaan en meerderheids- en minderheidsstandpunten respecteren, en wil een actieve, kritische bijdrage leveren. 12

Kan het eigen standpunt naar voren brengen, luisteren naar de standpunten van anderen en deze serieus nemen. 12

Maatschappelijk verantwoord handelen Medeverantwoordelijkheid nemen voor de leefgemeenschappen waartoe men behoort. Omgaan met conflicten Betreft (lichte) conflictsituaties of belangentegenstellingen waarbij de leerling zelf ‘partij’ is. Omgaan met verschillen Bij ‘verschillen’ wordt hier met name gedacht aan sociale, culturele, religieuze en uiterlijke verschillen.

Kent sociale regels. Sociale regels zijn wettelijke of ongeschreven regels voor het sociaal verkeer.

Wil zich sociaal rechtvaardig opstellen, is bereid tot zorg en hulp, en wil de ander en het milieu niet schaden door het eigen gedrag. Sociaal rechtvaardig = niemand uitsluiten, zorgen dat iedereen mee kan doen.

Kan zich sociaal rechtvaardig opstellen, zich aan spelregels houden, iets bijdragen aan het collectief belang en weet te voorkomen dat de ander of het milieu geschaad wordt door het eigen gedrag. 13

Weet dat overleg met de ander een goede manier is om het conflict op te lossen, dat de hulp van anderen kan worden ingeroepen en dat fatsoensregels in acht moeten worden genomen. Weet dat culturele verschillen bestaan, heeft kennis van sociale gedragsregels in verschillende sociale situaties, weet wanneer er sprake is van vooroordeel en discriminatie.

Wil conflicten oplossen, is bereid het standpunt van de ander serieus te nemen bereid samen naar een acceptabele oplossing te zoeken.

Kan duidelijk maken wat het van iets vindt, kan rustig blijven, kan escalatie tegengaan, kan naar de ander luisteren en zich in de ander verplaatsen.

Heeft belangstelling voor andermans opvattingen en leefstijl, wil die respecteren en daarover communiceren, is bereid eigen opvattingen en leefstijl niet als enige waarheid te zien.

Kan zich bewegen in onbekende sociale situaties, kan met verschillende anderen samenwerken, en kan met sociale spanningen omgaan. Tot dit laatste wordt ook het afwijzen van intolerant en discriminerend gedrag gerekend.

12 Een statistische analyse liet zien dat de vragen die horen bij attitude én vaardigheid over democratisch handelen niet bestaan uit één, maar uit twee schalen. In de resultatensectie is daarom bij democratisch handelen een onderscheid gemaakt tussen attitude 1 (ieders stem willen horen) en attitude 2 (een kritische bijdrage willen leveren), en tussen vaardigheid 1 (opkomen voor de eigen mening) en 2 (luisteren naar de mening van anderen). 13 Een statistische analyse liet zien dat de vragen die horen bij vaardigheid over maatschappelijk verantwoord handelen en vaardigheid over omgaan met conflicten niet bestaan uit twee, maar uit één schaal. In de resultatensectie geldt daarom bij vaardigheid over maartschappelijk verantwoord handelen en omgaan met conflicten dezelfde waarde.

11

Tabel 2: Meetinstrument Burgerschap Meten

Hoe hebben we dit gemeten?

Antwoordopties

Voorbeeld

Component

Kennis

Meerkeuzevragen met drie antwoordopties

(0) Fout (1) Goed

Alle kinderen hebben recht: a) op zakgeld b) om te kiezen bij wie je woont c) op onderwijs

Attitude

Hoe goed past een uitspraak bij jou?

(1) Past helemaal niet bij mij (2) Past niet erg bij mij (3) Past wel wat bij mij (4) Past helemaal bij mij

Ik vind het leuk om iets te weten van verschillende soorten geloof.

Basiswaarden

Ben je het eens of oneens met deze uitspraken?

(1) Helemaal oneens (2) Beetje oneens (3) Beetje eens (4) Helemaal eens

Ik vind het goed dat in Nederland mensen met verschillende huidskleuren evenveel waard zijn.

Schoolklimaat

Wil je bij elke uitspraak aangeven of het klopt voor jouw school?

(1) Klopt niet (2) Klopt een klein beetje (3) Klopt redelijk (4) Klopt helemaal (1) Helemaal niet goed (2) Niet zo goed (3) Best wel goed (4) Heel goed

De leerlingen behandelen elkaar met respect.

Vaardigheid

Hoe goed ben jij in…?

Hoe goed ben jij in… bij een ruzie een oplossing vinden waarmee iedereen tevreden is?

12

3.0 Afname leerling vragenlijst Burgerschap Meten Om een betrouwbaar oordeel over de burgerschap van de leerling te verkrijgen, is het van belang dat je de afname uitvoert volgens de stappen en onder de condities die in dit hoofdstuk beschreven zijn. 3.1 Randvoorwaarden afname Voordat de leerlingen de vragenlijsten invullen, moet aan de volgende randvoorwaarden worden voldaan: Technische voorwaarden voor de afname 1. De beheerder heeft aan u of aan de leerlingen de link voor de leerlingen verstrekt. (Zie 4.2) 2. De leerlingen hebben beschikking over een rustige plek. Een omgeving met veel afleiding kan de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de resultaten aantasten. 3. De afname kan worden uitgevoerd in een internetbrowser op een mobiele telefoon, Ipad, laptop en computer met internetverbinding. 4. De applicatie werkt op de besturingssystemen ChromeOS, WindowsOS en MacOS. 5. Voor de applicatie Burgerschap Meten geldt Verwerkersovereenkomst 4.0 incl. Bijlage 1 privacy bijsluiter en Bijlage 2: beveiligingsbijlage en de NLdigital Gebruikersvoorwaarden. De NLdigital zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Midden-Nederland onder nummer 30174840. Ouders zijn ervan op de hoogte dat: 1. het meetinstrument Burgerschap Meten deel uitmaakt van het toetsinstrumentarium van de school; Hiervoor is een voorbeeld ouderbrief beschikbaar. Zie Bijlage 1 voorbeeld ouderbrief) 2. alleen de gemiddelde eindscores en niet de scores op de afzonderlijke vragen, worden gerapporteerd in de overzichten aan de leraar; 3. de vragenlijsten van de leerlingen volledig geanonimiseerd worden geëxporteerd naar de Universiteit van Amsterdam voor onderzoeksdoeleinden. Leerlingen 1. Leerlingen zijn ervan op de hoogte dat alleen de gemiddelde scores van alle leerlingen samen en niet hun individuele scores op de afzonderlijke vragen worden gerapporteerd in de overzichten aan de leraar. 2. De afname duurt 45 tot 60 minuten. Indien nodig kan de afname door een pauze van 15 tot 30 minuten onderbroken worden. Sluit tijdens de pauze de applicatie niet. De gegevens gaan verloren. Wanneer dit te belastend is voor de doelgroep kan de school ervoor kiezen de onderdelen vaardigheid en/of schoolklimaat niet af te nemen. De afname zonder burgerschapsvaardigheid duurt 40 tot 55 minuten. De afname zonder schoolklimaat duurt ook 40 tot 55 minuten. De vragenlijst afnemen zonder de onderdelen burgerschapsvaardigheid en schoolklimaat duurt 35 tot 50 minuten. Deze beperkte afname geeft een incompleet beeld van de burgerschaps- competentie van de leerlingen en toets niet alle aspecten van burgerschap die de school vanuit de wet dient te verbeteren.

Als aan bovenstaande randvoorwaarden is voldaan, kan worden gestart met de afname.

13

3.2 Het invullen van de vragenlijsten Neem samen met de leerlingen het volgende door:

“Deze vragenlijst die je gaat invullen gaat over hoe jij omgaat met andere mensen en hoe andere mensen omgaan met jou. We vragen naar je mening en naar je kennis over deze onderwerpen. Onze school wil graag meer weten over hoe de leerlingen over deze onderwerpen denken en wat ze allemaal kunnen en kennen. Daarom nemen we deze vragenlijst af. Het is geen toets, je krijgt er geen cijfer voor. Misschien vind je sommige vragen moeilijk of ken je niet alle woorden die in deze vragenlijst gebruikt worden. Probeer de vraag toch te beantwoorden. Bij sommige vragen mag je ook om uitleg vragen. Al je antwoorden op de afzonderlijke vragen zijn vertrouwelijk. Ze blijven geheim, ook voor je leraar/lerares en je ouders.” Aan het begin van de vragenlijst wordt naar persoonlijke achtergrondgegevens gevraagd. Sommige leerlingen hebben hier misschien moeite mee. Als hier vragen over komen kun je hen uitleggen dat deze gegevens nodig zijn om een goede vergelijking tussen groepen leerlingen mogelijk te maken, bijvoorbeeld om de scores van alle jongens met alle meisjes te vergelijken. Aandachtspunten: - Leraren, andere medewerkers of leerlingen mogen niet meekijken als de leerling de vragenlijst invult. - Leerlingen mogen tijdens de afname niet met anderen overleggen, geen aantekeningen maken en geen gebruik maken van communicatiemiddelen als telefoon.

- De leerlingen mogen de vragenlijst in hun eigen tempo invullen. Er is geen tijdslimiet.

- Bij de kennisvragen mag de leerling niet worden geholpen: er mag géén uitleg worden gegeven wanneer een leerling een vraag niet begrijpt. Bij de andere onderdelen mogen de leerlingen wel een uitleg krijgen wanneer zij een woord in een vraag niet begrijpen. - Wanneer leerlingen afwezig zijn, kunnen zij de vragenlijst later invullen.

14

4.0 Inloggen applicatie Burgerschap Meten 4.1 Inlog applicatie Nadat je als gebruiker door ons in het systeem bent aangemaakt, ontvangt je deze e-mail (figuur 1).

Het e-mailadres vormt jouw gebruikersnaam. Door op de link in de mail te klikken kom je in een scherm in uw browser (figuur 2) van de Nationale Onderwijs Monitors waar je een zelf bedacht wachtwoord opgeeft. Dat wachtwoord dient aan een aantal strikte regels te voldoen die u in ditzelfde scherm vindt. Nadat je het wachtwoord tweemaal hebt ingevoerd klik je op de knop Wachtwoord instellen en kom je op een volgende pagina. Daar klik je op Naar inloggen en voer je in het inlogscherm eerst jouw gebruikersnaam en daarna uw wachtwoord in. Je komt de applicatie dan binnen op jouw persoonlijke startscherm (figuur 3).

Figuur 1

Figuur 3

Figuur 2

15

Als je vaker gebruik gaat maken van de applicatie raden wij jou aan om een snelkoppeling op het bureaublad aan te maken met deze URL naar de inlogpagina: https://nom.nationaleonderwijsmonitors.nl/ Menu Afhankelijk van je rol in het systeem en de daaraan verbonden rechten zie je aan de linkerkant van jouw startscherm een aantal menu opties.

In dit geval heeft u de volgende rechten:

1. Vragenlijsten inzien en uitzetten met open link (onder Onderzoeken ) 2. Dashboards en rapportages inzien (onder Analyseren ) 3. Gebruikers aanmaken (onder Gebruikers )

Voor elke optie laten we in deze handleiding de mogelijke handelingen zien.

Het kan ook zijn dat je het recht om gebruikers aan te maken niet heeft toegewezen gekregen, dan ontbreekt die optie in het menu. 4.2 Onderzoeken (vragenlijst inzien en uitzetten) Door op Onderzoeken te klikken vouwt het menu zich verder uit en wordt de optie Vragenlijsten zichtbaar. Als je daarop klikt, worden de voor de school beschikbare vragenlijsten beschikbaar. In dit geval staat de BSM-vragenlijst bovenaan. Aan de rechterkant zie je de kenmerken van deze (geselecteerde) vragenlijst (figuur 4) :

Figuur 4

Daar zie je direct de mogelijkheid om Open link kopiëren (zie pijltje in figuur 4) aan te klikken. Met deze actie beschikt je over de link die je vervolgens in een e-mail aan de leerlingen kunt plakken die de vragenlijst in gaan vullen. Door simpelweg op de link te klikken opent de vragenlijst zich en kunnen de leerlingen beginnen.

16

4.3 Dashboards en rapportages inzien op schoolniveau De internetapplicatie Burgerschap Meten biedt je verschillende mogelijkheden voor de presentatie van de resultaten. In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de mogelijkheden op groeps-, school- en bestuursniveau. Daarnaast besteden we in dit hoofdstuk aandacht aan de interpretatie van de resultaten. Dit is een cruciale fase in het zorgvuldig gebruik van het meetinstrument Burgerschap Meten. Interpretatie is afhankelijk van het referentiekader dat wordt gehanteerd. We laten zien welke mogelijkheden de internetapplicatie daarvoor biedt.

Door op de knop Analyseren te klikken wordt o.a. de mogelijkheid Dashboards zichtbaar. Door daarop te klikken krijgt u te zien welke dashboards beschikbaar zijn. Deze kunnen ieder op zich geopend worden. Overigens zijn deze dashboards ook al zichtbaar op het startscherm van de school/het bestuur en kunnen ze ook van daar geopend worden. (zie figuur 7)

Figuur 7

U kunt heeft de mogelijkheid om de rapportage in Pdf-format te downloaden. Deze rapportage vindt u onder de Knop Analyseren/ Rapporten. (zie figuur 8) (Nog niet beschikbaar)

Figuur 8

17

4.4 Schooloverzicht in pdf

Figuur 11 Er wordt een overzicht van de resultaten gegeven op schoolniveau, maar ook op groepsniveau. In de resultatensectie van deze rapportage worden gemiddelde scores van de school vergeleken met die van de benchmark. Het schooloverzicht kunt u printen via de knop Afdrukken . (zie figuur 11)

18

4.5 Het Schooldashboard

Dit bestaat uit 4 elementen.

Linksboven (1) zie je een reeks indicatoren die een waarde en soms een signaal afgeven op deze (hoofd)gebieden: Kennis, Attitude, Vaardigheid, Basiswaarden en Schoolklimaat. Indien er een benchmark aanwezig is zal er in combinatie met de waarde een kleur getoond worden. Deze kleur is gelijksoortig aan de I-V schaal van Cito (I+ en V- worden door ons niet gebruikt). Op basis van onderzoek wordt bepaald of een waarde vergelijkbaar is met de 20% hoogst scorende scholen, de 20% daaronder etc. De gemiddelde scores van de leerlingen van uw school worden vergeleken met de gemiddelde scores van leerlingen van een grote vergelijkingsgroep van scholen in Nederland.

Kortom met de kleur wordt aangegeven met welke groep scholen de school zich kan vergelijken. Dat is dus geen norm! Je bepaalt zelf wat de doelstelling en eventuele norm is op aspecten van Burgerschap.

De schalen die worden gebruikt zijn het gemiddelde % goed-scores bij Kennis en de gemiddelde scores op een schaal van 1-4 (midden van de schaal is dus 2,5) bij de overige elementen. Deze indicatoren bewegen niet mee met eventuele selecties die u maakt en tonen dus steeds de waarden voor de school als geheel. In het tweede element (onder het hierboven besproken element) in het dashboard ziet u naast de gemiddelde totaalscores een uitsplitsing naar sub-schalen, waarbij dezelfde kleuren als benchmark worden gebruikt.

19

Wat daarbij opvalt is dat er een extra variabele wordt getoond die bestaat uit Vaardigheid en Attitude samen. De reden hiervoor is dat er alleen een benchmark mogelijk is op deze gecombineerde variabele en niet op de afzonderlijke subschalen Attitude en Vaardigheid. Deze waarden en ook de kleuren bewegen mee met eventuele selecties die u maakt middels de filters (links in beeld) of door op groepen in het 3 e element te klikken. Het 3 e element staat rechts in beeld en betreft een samenvatting van de resultaten op school- en klas/groepsniveau. De regel op schoolniveau beweegt hier wel mee met eventuele selecties, waardoor u bijvoorbeeld kunt zien wat de resultaten voor een bepaalde jaarlaag zijn als die uit meer dan een klas/groep bestaat.

Het laatste element (4) staat onderin en visualiseert de samenstelling van de leerlingpopulatie bij wie het instrument Burgerschap Meten is afgenomen. Hierin zit u v.l.n.r. opleidingsniveau ouders, thuistaal, geslacht en leeftijd. Ook deze visualisaties bewegen mee met gemaakte selecties.

20

4.5 Analyse door filtering en selectie Het getoonde dashboard is dynamisch van opzet. Dat betekent dat door het instellen van de filters en het maken van selecties allerlei subgroepen kunnen worden gemaakt en geanalyseerd. Daarbij worden eerst de filters ingesteld en eventueel daarna nog een enkele groep (in 3) aangeklikt. Door bijvoorbeeld leerjaar 7 uit te zetten blijven de groepen uit leerjaar 8 over en passen alle waarden (behalve die voor de hele school in element 1) zich aan.

Zo kunt u zien hoe leerjaar 8 zich verhoudt tot de school als geheel in scores, benchmarks en achtergrondkenmerken. Ook kunt u verschillen tussen beide groepen bekijken. Door op een groep te klikken worden ook de waarden op de subschalen in element 2 getoond voor alleen die geselecteerde groep. Hieronder ziet u het resultaat voor groep 8A.

Op deze manier kunt u de resultaten analyseren om vervolgens acties in uw onderwijs vorm te geven.

21

4.6 Dashboards en rapportages inzien op bestuursniveau Door op de knop Analyseren te klikken wordt o.a. de mogelijkheid Dashboards zichtbaar. Door daarop te klikken krijgt u te zien welke dashboards beschikbaar zijn. Deze kunnen ieder op zich geopend worden. Overigens zijn deze dashboards ook al zichtbaar op het startscherm van de school/het bestuur en kunnen ze ook van daar geopend worden

Je hebt de mogelijkheid om de rapportage in Pdf-format te downloaden. Deze rapportage vind je onder de Knop Analyseren/ Rapporten. (zie figuur 10) (nog niet beschikbaar)

Figuur 10

4.7 Bestuursoverzicht in pdf

figuur 11 Er wordt een overzicht van de resultaten gegeven op schoolniveau, maar ook op bestuursniveau. In de resultatensectie van deze rapportage worden gemiddelde scores van de school vergeleken met die van de overige scholen. De bestuursrapportage kunt u printen via de knop Afdrukken. (zie figuur 11)

22

4.8 Het bestuursdashboard Dit bestaat uit 4 elementen.

Linksboven (1) ziet u een reeks indicatoren die een waarde en soms een signaal afgeven op deze (hoofd)gebieden: Kennis, Attitude, Vaardigheid, Basiswaarden en Schoolklimaat. Indien er een benchmark aanwezig is zal er in combinatie met de waarde een kleur getoond worden. Deze kleur is identiek aan de I-V schaal van Cito (I+ en V- worden door ons niet gebruikt). Op basis van onderzoek door de UvA wordt bepaald of een waarde vergelijkbaar is met de 20% hoogst scorende scholen, de 20% daaronder etc. De gemiddelde scores van de leerlingen van uw bestuur worden vergeleken met de gemiddelde scores van leerlingen van een vergelijkingsgroep van besturen in Nederland Kortom met de kleur wordt aangegeven met welke groep scholen uw bestuur zich kan vergelijken. Dat is dus geen norm! U bepaalt zelf wat uw doelstelling en eventuele norm is op aspecten van Burgerschap.

De schalen die worden gebruikt zijn het gemiddelde % goed-scores bij Kennis. Hier wordt het gemiddelde kennisniveau getoond van de scholen vallend onder het bestuur. Naast de samenvattende bestuursscore voor Kennis, wordt een uitsplitsing gemaakt. Per scorecategorie (I-V) wordt het gemiddelde % goed-scores van de scholen in het betreffende bestuur getoond. Dat wil zeggen: het gemiddelde % goed-scores van alle hoogst-scorende scholen in het bestuur wordt getoond op de eerste regel (I-scholen); het gemiddelde % goed-scores van alle gemiddeld-scorende scholen in het bestuur wordt getoond op de derde regel (III-scholen); en het gemiddelde % goed-scores van alle laagst-scorende scholen in het bestuur wordt getoond op de laatste regel (V-scholen). Als er geen scholen in het bestuur zijn die een V-score hebben behaald voor Kennis, dan blijft de laatste regel leeg.

23

Door 1 school te selecteren ziet u de kennisscore van een individuele school. (element 3) Daarnaast worden de gemiddelde scores op een schaal van 1-4 getoond (midden van de schaal is dus 2,5) bij de overige elementen. Deze indicatoren bewegen niet mee met eventuele selecties die u maakt en tonen dus steeds de waarden voor het bestuur als geheel. In het tweede element (onder het hierboven besproken element) in het dashboard ziet u naast de gemiddelde totaalscores een uitsplitsing naar sub-schalen. Besturen worden onderling niet met elkaar vergeleken in een benchmark.

Het 3 e element staat rechts in beeld en betreft een samenvatting van de resultaten op bestuurs- en schoolniveau. De regel op schoolniveau beweegt hier wel mee met eventuele selecties, waardoor u bijvoorbeeld kunt zien wat de resultaten voor een bepaald leerjaar op een individuele school zijn. Verder kunt u per kolom de volgorde bepalen door op de afkorting te klikken. Dit is mogelijk voor Leerlingen, KEN, ATT, VAA, BAW en SKL.

Het laatste element (4) staat onderin en geeft een indruk van de samenstelling van de leerlingpopulatie binnen uw bestuur bij wie het instrument Burgerschap Meten is afgenomen. Hierin zie je v.l.n.r. opleidingsniveau ouders, thuistaal, geslacht en leeftijd. Ook deze visualisaties bewegen mee met gemaakte selecties.

24

4.9 Analyse door filtering en selectie

Het getoonde dashboard is dynamisch van opzet. Dat betekent dat door het instellen van de filters en het maken van selecties allerlei subgroepen kunnen worden gemaakt en geanalyseerd. Daarbij worden eerst de filters ingesteld en eventueel daarna nog een enkele school (in element 3) aangeklikt. Door bijvoorbeeld leerjaar 7 uit te zetten blijven de groepen uit leerjaar 8 over en passen alle waarden (behalve die voor de het gehele bestuur in element 1) zich aan. Zo kunt u ook zien hoe leerjaar 8 van een individuele school zich verhoudt in scores, benchmarks en achtergrondkenmerken. Ook kunt u verschillen tussen beide groepen bekijken. Door op een school te klikken worden de waarden op de subschalen in element 3 getoond voor alleen die geselecteerde school. Op deze manier kunt u de resultaten analyseren om vervolgens acties in uw onderwijs vorm te geven. 4.9.1 Het belang van context De gemiddelde score die elke school ontvangt, zegt echter niet genoeg. De resultaten krijgen betekenis vanuit de context en geschiedenis van de school. Er kan daarbij rekening worden gehouden met bijvoorbeeld de lokale omgeving, de samenstelling van de leerlingenpopulatie en de mate waarin de levensbeschouwelijke uitgangspunten van de school in het onderwijsaanbod tot uitdrukking komen. Belangrijk is daarbij de vraag of de resultaten worden ‘herken d ’ en of u deze kunt plaatsen. - Wat zijn volgens u de belangrijkste resultaten en zijn er opvallendheden opgemerkt? Herkent u uw leerlingen hierin? - Welke resultaten zijn zoals verwacht? En welke juist tegengesteld aan de verwachting? - Als de resultaten niet passen bij de verwachting, dan kunt u zich afvragen: Op welke punten niet en wat zou daarvoor een verklaring kunnen zijn?

25

5.0 Gebruikers aanmaken Als je gebruikers uit deorganisatie toe wilt voegen tot het systeem om bijvoorbeeld het dashboard te bekijken dan kan dat via onderstaande stappen. LET OP : omdat de vragenlijst anoniem wordt afgenomen en alle leerlingen via een open link de vragenlijst invullen, hoef je de leerlingen niet als gebruiker in het systeem aan te maken!

Links onderaan het scherm ziet u onder het menu onderdeel Beheren de optie Gebruikersbeheer (figuur 12) : Als je die aanklikt, kun je op Gebruikers klikken en verschijnen de reeds aanwezige gebruikers. Deze kunt je aanpassen. Je kunt ook nieuwe gebruikers aanmaken door op dit knopje (figuur 13) te klikken.

Figuur 12

Figuur 13

Je kunt dan een nieuwe gebruiker aanmaken in het rechter gedeelte van jouw scherm (figuur 14) . Voor de LOGINNAAM en het E MAILADRES gebruik je het geldige e mailadres van de nieuwe gebruiker. De keuze voor de WEERGAVENAAM is vrij en normaal gesproken de voor- en achternaam van de gebruiker. Vervolgens klik je op het plus-teken rechtsonder Rol(len) om de gebruiker toe te wijzen aan een organisatie en één of meer rollen. De keuzes die je voor beiden hebt gemaakt, verschijnen zodra je in één van beide velden klikt. Voor BSM zijn twee rollen beschikbaar. Bij beide rollen heeft de geberuiker kijkrechten bij de menu onderdelen Onderzoeken en Analyseren . Met de rol waarin het woord gebruikers voorkomt, heeft de gebruiker ook het recht gebruikers te zien en aan te maken bij het menu onderdeel Gebruikersbeheer .

Figuur 14

26

Made with FlippingBook Digital Proposal Maker